Coach Carin van Eekelen in gesprek met een leerling
Coach Carin van Eekelen in gesprek met een leerling Jellie Smit

De leerling de 'baas'

Jaep van der Wal

Veel ouders zullen het woord klassenleraar kennen. En jongere ouders het woord mentor. Maar wie vandaag met scholen voor voortgezet onderwijs te maken heeft, hoort het woordje coach. En dan denk je misschien: wat is dat nu weer?

Klassenleraar

In de zomervakantie voordat ik leraar zou worden op de Slotschool voor Christelijk Mavo in Sint- Annaparochie kwam de directeur op bezoek. Want ik zou ook klassenleraar worden van een tweede klas. Van die klas was de vader van een leerling overleden. En als klassenleraar ging je naar de begrafenisdienst. Zo gebeurde en begon mijn baan voordat ik ook nog maar een les had gegeven. En ontdekte ik dat er naast lesgeven ook nog andere dingen van me werden verwacht. 

Iedere klas had in die tijd een klassenleraar. Die moest om zijn klas denken en – waar nodig - dingen die niet goed liepen verhelpen. De klassenleraar ging mee op klassenuitjes en was aanspreekpunt voor ouders en leerlingen. Natuurlijk bemoeide je je ook toen wel met het wel en wee van een leerling. Maar de positie van een kind – en dus van een leerling – was nog heel anders. Ouders bepaalden in hoge mate wat er moest gebeuren. Was er een spreekuur op school, dan zochten de ouders de klassenleraar op om van hem te horen wat er moest gebeuren. En die boodschap namen ze mee naar huis. En de leerling, die had maar te doen.




Mentor

Geleidelijk aan veranderde de positie van het kind in de samenleving. Dat had onder meer te maken met de stijgende welvaart. En met het feit dat steeds vaker beide ouders werkende ouders waren. Dat leidde tot veranderingen in de thuissituatie: kinderen die vaker alleen thuis waren of na schooltijd alleen thuis kwamen. Die zelfstandiger moesten zijn. Van het onderwijs werd ook meer verwacht wat betreft de ontwikkeling van de leerling: het sociaal-emotionele aspect werd belangrijker. Als klassenleraar bemoeide je je daardoor nadrukkelijker met de leerling. Hoe ging het met het leren, wat liep wel en wat niet, waren er zorgen in de school- of thuissituatie, zat de leerling wel goed in z’n vel, enzovoorts. Het is de tijd dat leerlingbegeleiders, remedial teachers en zorgcoördinatoren op school verschijnen, en bovenschoolse opvang voor wanneer het echt niet meer op school lukt. De klassenleraar wordt meer en meer begeleider van de leerling. Hij wordt voortaan mentor genoemd: eerste aanspreekpunt voor ouders en leerlingen. Als er één is die weet hoe het met Jan of Janneke gaat, dan is dat de mentor. Het mentoruur verschijnt op de lesroosters. Zo kan de mentor wekelijks met bepaalde leerlingen of de hele klas in gesprek gaan. Op de ouderspreekavonden komen de ouders speciaal bij de mentor om te horen hoe hun kind het doet op school.

Coach

Wie de ontwikkelingen van de laatste twintig jaar bekijkt, ziet dat kinderen nog sneller zelfstandig worden.



Steeds meer zelf (moeten) bepalen wat ze doen en wanneer. Dat besef is ook in het onderwijs doorgedrongen. De docenten en de ouders kunnen wel willen, het gaat erom dat het kind ook wil. Dat heeft ertoe geleid dat de mentor meer coach is geworden. Een coach die de leerling begeleidt, maar die zoveel mogelijk die leerling laat bepalen wat er moet gebeuren. Natuurlijk – we hebben het over kinderen van 12 tot 16 jaar – stuurt de coach ook wel (bij), maar hij probeert toch de leerling de leiding te geven. Hetzelfde geldt voor de ouders. Bij de gesprekken tussen ouders en coach is de leerling niet alleen aanwezig, maar als het goed is, staat hij centraal. Hij mag aangeven wat er goed gaat en wat niet én…. wat nodig is om dat te veranderen. Hij geeft daarbij ook aan hóé de school hem kan ondersteunen en hóé zijn ouders hem kunnen helpen. En, als het goed is, raakt een leerling die zelf (meer) uitmaakt wat zijn leerdoelen zijn, ook meer gemotiveerd om die doelen te halen.

De praktijk

Op CSG Ulbe van Houten werkt men ook meer en meer op deze manier. De school was al bezig richting coach 'te groeien'. Door de coronacrisis is dat versneld. Teamleider Jellie Smit vertelt dat de Ulbe dicht op de leerling 'zit' om op die manier zo veel mogelijk te kunnen bijdragen aan het welbevinden van de leerling. Als die leerling lekker in zijn vel zit, lopen de lessen beter, wordt er beter geleerd, is de sfeer plezieriger… kortom, het is in het belang van iedereen die op school is.

20 Bus


’t Waar lang leden dat ik in de bus sitten had. ’t Kwam even handig út om met ’t openbaar ferfoer fan St.-Jabik na Luwt te raizen. Ik bin ’n groat liefhewwer fan bussen, trainen, metro’s en trams. Je kinne je rustig delgeve met ’n krantsy of ândere lektuur. Derbij, en dat is hest de belangrykste reden op ’t heden: ’t is duursemer as in de auto om je soa te ferplaatsen.

 Maar late nou krekt op de dâg dat ik met de bus gaan de bussjeffeurs stake. Online ston dat d’r linen útfâle konnen. Dat ik ston op goed geluk bij de halte an de Middelweg. 13.46 sou der ’n bus komme. Ik ston d’r tien menútten eerder.

 De buurfrou liep krekt bútten en wij rieken an de praat. Dat de tiid floog. En doe floog ik na de halte, want d’r kwam ’n bus an. Ik swaaide, en de sjeffeur swaaide fryndlik werom. ’t Waar ’n witte touringkar. Maar de son skeen soa fúl, dat had ik nooit sien.

 Ik dink, ik blyf nag even staan, want ik bin hier nou dos. Die gedachte en dat geduld worden beloand. Der reed ’n blauwe Arriva-bus ’t dorp út. Soa blij as ’n star stapte ik in.

 Ik had de bus toegelyk mist en haald.

Hein Jaap Hilarides

www.heinjaaphilarides.nl











Op de Ulbe heeft iedere leerling een coach. Iedereen die bij het lesgeven betrokken is, is coach. Van de teamleider tot de onderwijsassistent. De meeste coaches begeleiden groepen tot 15 leerlingen. Sommige coaches zijn mentor-coach; als mentor begeleiden ze ook het reilen en zeilen van een klas. Twee keer per jaar krijgt een leerling feedback van de lesgevers op hoe hij "het doet”.

Positieve en opbouwende feedback waarmee de leerling, in samenspraak met de coach en ouders, een plan van aanpak maakt. In dit plan staat waarmee hij aan de slag wil. Dat kan gaan om een vak of vakken waarvan de cijfers niet denderend zijn, maar ook om bepaald gedrag dat beter kan. Eens in de drie of vier weken heeft de leerling een gesprek met zijn coach over de vorderingen. Na ongeveer een half jaar is er weer een feedback-moment: opnieuw geven de lesgevers commentaar op hoe het met de leerling gaat. Het plan van aanpak wordt door leerling, ouders en coach geëvalueerd en bijgesteld. Of er worden nieuwe doelen afgesproken. Eigenlijk zou je kunnen zeggen: de leerling wil iets bereiken en spreekt met school en ouders af hoe zij hem daarbij gaan helpen. Wat de Ulbe betreft kun je stellen dat de slogan van de school - goed voorbereid - op deze manier opnieuw wordt waargemaakt.

En verder…..

Als je dit alles leest, zie je een verschuiving. Waar eerst ouders en school centraal stonden, "alles” voor de leerling bepaalden, wordt nu de leerling meer en meer leidend. De klassenleraar van ooit, de mentor van korter geleden, hij staat vandaag als coach meer náást de leerling samen met de ouders. Het maakt je ook nieuwsgierig: hoe zal deze ontwikkeling
verder gaan? Ik zou het niet
kunnen bedenken, maar we
 gaan het ongetwijfeld meemaken!