Sjoeke-Marije Wallendal thuis in Delfgauw
Sjoeke-Marije Wallendal thuis in Delfgauw

Groeten uit Delfgauw

Sjoeke-Marije Wallendal en Marten Kuik

Ik ben geboren in '83 en groeide voornamelijk op in Sint-Annaparochie, bij myn mem eerst in de Kempenaerstraat en daarna in de Jakkele Weidemastraat. Met mem spreek ik Fries, met ôns hait Bildts. Hij woonde toen in de pastorie in Ried, waar ik dus ook regelmatig kwam. Ik was nog maar een kleine dreumes in de Kempenaerstraat  Daar sjouwde ik het huis rond met de kat in de wasmand en ik stopte van alles in mijn mond, zo ook zand, bloemen van de gouden regenplant, torren en spinnen. Dat was mem wat te gortig en dus kwam er een uitvinding: ik liep met een stuk vitrage over mijn hoofd zodat ik niks in mijn mond kon stoppen. 

In de Weidemastraat was er vlak achter ons huis een grote speeltuin, met van die nog lekker ouderwets gevaarlijke ijzeren speeltoestellen. In het bos tegenover ons heb ik heel wat afgespeeld. Ik kreeg een polsstok en ik ging heerlijk slootjespringen. Natuurlijk regelmatig een kletspoot of erger en dan stond ik voor de deur met blote voeten. Mem boos want straks werd ik weer ziek. Ziek was ik helaas vaak, twee keer per jaar oorontsteking en dan nog gewoon wintergriep en ook wel eens keelontsteking. Dus ik had altijd verplicht een hemd aan, een sjaal om en ik mocht nooit met nat haar naar buiten. Dat is er zo ingeprent dat ik nu nog steeds bijna altijd een hemd aan heb en een sjaal om!

"De regisseurshouding zat er al vroeg in"

Ik richtte ook altijd clubjes op, waar ik dan de baas van was. De regisseurshouding zat er al vroeg in zullen we maar zeggen. Zo kwam er een tijdlang op woensdagmiddag een club van zes bij ons. We deden van alles, natuurlijk ook leuke spelletjes, maar ik was toen ook al erg maatschappelijk betrokken. Ik was fel anti-stierenvechten en dus ook lid van de stichting Stop het stierenvechten. Op een woensdagmiddag verplichtte ik mijn clubleden - tot hun ongenoegen - om langs de deuren te gaan om te collecteren voor deze stichting. Later had ik ook nog een klein milieuclubje, waarmee we hutten van oudere jongens in het bos afbraken: al dat piepschuim, plastic en die houten planken waren immers slecht voor het milieu! 

Het is mijn hele jeugd, en nu nog trouwens, een uitdaging geweest om niet te veel te doen. Ik had en heb heel veel interesses en energie en ik doe het liefst alles. Op de basisschool al toneelspelen, paardrijden, turnen, dansen, klarinetspelen, toneelstukjes spelen in de kerk en later klassenvertegenwoordiger, in de schoolkrantredactie, jeugdtheaterschool en club. Maar daar stond mem wel op de rem, ik mocht niet alles, want er moest ook tijd over blijven om thuis te spelen, bijvoorbeeld met mijn beste vriendin Fokje de Vries. Of om te lezen, want dat deed ik ook heel graag. Daar ben ik haar wel dankbaar voor, want ik zie nu hoe waardevol het is om niet altijd een georganiseerde activiteit te doen en van hot naar her te vliegen. We gingen regelmatig naar de kerk en kijk daar met warmte op terug: een gemeenschap, nu zou je community zeggen, waar veel mogelijk was en waar tijd was voor beschouwing en reflectie. Thuis was er wel altijd ruimte voor twijfel en vragen.

Op de middelbare school deed ik wel hard mijn best, hoe saai ik het soms ook vond. Ik deed VWO, de eerste drie jaar op de Ulbe en daarna verder op het Comenius in Leeuwarden. Ik moest er wel wat voor doen, het kwam me niet aanwaaien en ik was ook serieus. Dat werd ook wel van me verwacht door hait en mem: de rapporten maakten wel uit. Op de middelbare school trok ik veel op met Marieke Jissink. Oh, wat heb ik met haar een lol gehad. We maakten gekke filmpjes voor de Kunstbende, we waren brutaal tijdens de wiskundeles, schreven in een vriendinnenschrift en op mijn zestiende mocht ik mee op vakantie naar Italië. Dat vond ik fantastisch, met zo'n groot gezin mee, dat kende ik niet. En al die knappe Italianen waren ook een nieuwe wereld. Ik had net lenzen in plaats van een bril en na jaren van kort roodgeverfd haar en hoedjes had ik nu lange, blonde krullen. Succes verzekerd. Ook gingen we samen naar de jeugdtheaterschool op zaterdag. Dat was een feest. Daar leerde ik de basis van het vak, en vooral dat het een echt vak is, waar je discipline voor nodig hebt en dat niet altijd makkelijk is. Mijn hart werd er door gestolen. 


Na een kleine omweg in Groningen belandde ik bij de opleiding tot docent theater in Zwolle. Dat was een geweldige tijd, mijn studiegenoten werden echt mijn vrienden en familie. Ik mocht mijn afstudeerstage bij Jos Thie doen in het stadion van Heerenveen. De regie van de 1500 deelnemende kinderen! Maanden later had ik daar nog nachtmerries van, dat al die kinderen voor de deur stonden terwijl we er nog niet klaar voor waren. Maar het ging goed en aan Jos heb ik een waardevolle mentor in de theaterwereld overgehouden, hij heeft me veel kansen gegeven.

In Zwolle ontmoette ik ook mijn toenmalige partner - een vrouw - op wie ik hartstochtelijk verliefd werd en waarmee ik ging samenwonen. Gelukkig stuitte dit niet op heel veel problemen met mijn omgeving.

In Zwolle richtte ik mijn eerste gezelschap op en ik mocht na een aantal jaren 'maker' worden bij Kameroperahuis. Op een gegeven moment was ik in staat om van regisseren alleen te leven, zonder lesgeven of andere klusjes. Dat was wel een overwinning. In 2013 werkte ik voor het eerst weer op het Bildt bij de Aardappelweken. Daar merkte ik ineens duidelijk de Bildtse (Friese?) mentaliteit. Het paste me als een jas, ik had met het team vaak aan een half woord genoeg en iedereen was van het aanpakken en doorpakken. Wat heerlijk! 

Maar na een paar jaar werken begon het te knagen. Ik wilde me specialiseren. Ik wilde de Master Regie doen in Brussel, en ik werd aangenomen! Dit was het begin van twee bijzondere jaren. Ik deed een stage in Cuba, wauw, wat een speciaal land! Ik leerde er wel een versnelling lager te gaan. Door transport- of elektriciteitsproblemen kon het bijvoorbeeld zomaar zijn dat de acteurs helemaal niet kwamen opdagen. En dan hoefde je echt niet op een sms'je te rekenen. Bovendien was het er tegen het einde van mijn stage zo warm dat je van ademen alleen al begon te zweten.

Ik dacht dat ik al wel kon dansen, maar bij die swingende Cubanen viel ik in het niet. Ik werd helemaal aangestoken door het salsavirus en in Brussel zette ik dat door. Ineens danste ik iedere week wel drie avonden, ik ging alle feestjes en lessen af. Het was een heerlijke manier om alle spanning die de studie meebracht van me af te dansen en die muziek maakte me instant vrolijk. 

De master in Brussel was pittig. Niet alle docenten waardeerden mijn manier van maken en ik liep bij mijn tweede project helemaal vast. Mijn begeleiders zeiden me dat ik maar beter kon stoppen met theatermaken en dat ik er niks van begreep.

Sjoeke-Marije met mem Nynke Andringa
Slootje springen met Fokje de Vries
Bij de aardappelrooier van omke Jan Andringa
Bièl Tjisse op de heftruck
Hait Tjisse Wallendal