Afb 1. Varusmunt gevonden (jan. 2019) door een amateurarcheoloog
Afb 1. Varusmunt gevonden (jan. 2019) door een amateurarcheoloog Robbert Velt.

De stelling van Sytse Keizer*

De Romeinen hebben het fort Flevum gevestigd ten Zuidoosten van St.-Annaparochie

De Friezen kwamen voor het eerst in aanraking met de Romeinen rond 12 voor Chr. Hoe lag Billând er toen bij? De zeespiegel was gedaald tot ongeveer 0,60 – (anno 2020 bijna 2.00 +) en een brede rivier kwam binnen tussen waar nu Dijkshoek en Zwarte Haan liggen en splitste zich ten Noordoosten van Wier in twee armen (afb. 4). De bedding van deze rivier was breed en ondiep door de grote en talrijke meanders. Romeinse schrijvers berichtten dat het Romeinse leger in Fryslân op strategische punten forten bouwde.

De stromen waren doorwaadbaar en er vormden zich zandbanken. Vijanden konden daardoor zonder veel moeite invallen plegen op de lastig te verdedigen oevers. Deze forten waren dus hard nodig. Maar waren die Romeinen hier dan ook in de buurt? 

Drie belangrijke vondsten

Amateurarcheoloog Robbert Velt deed bij Billând, landinwaarts twee belangrijke vondsten: een fibula uit de periode van 300 tot 150 voor Chr. en een Varusmunt van 27 voor tot 14 na Chr. (afb. 1). Het is een munt van Augustus, de eerste Romeinse keizer. Het bijzondere aan deze munt is de kop met de afkorting VAR. Dit staat voor VARUS, de generaal die de soldaten onder zich had. Wat deze munt helemaal bijzonder maakt, is dat hij als soldij bedoeld was voor de soldaten die meededen aan de slag bij Kalkriese.

Slag bij Kalkriese

Bij de veldslag werden drie Romeinse legioenen - het XVIIe, XVIIIe en XIXe - en hulptroepen onder leiding van Publius Quinctilius Varus in een hinderlaag gelokt door een bondgenootschap van een aantal Germaanse stammen. Die stammen stonden onder aanvoering van Arminius. De slag eindigde in een vernietigende nederlaag voor de Romeinen.

Flevum

Er is ook een (kleine) fibula uit de tweede - vijfde eeuw gevonden op Billând door de broers René en Edwin de Groot. Deze vonden ze op mijn onderzoeksgebied van de Ringwalburcht/Romeins fort ten zuidoosten van St.-Annaparochie (afb. 3). In 28 na Chr. legden de Romeinen de Friezen een flinke belastingverhoging op. Die besloten daarop het Romeinse centrum in de regio, kustfort Flevum aan te vallen.

Na wat schermutselingen trokken de Friezen zich terug in het woud “Baduhenne”, bij “Badegom” (dit zou Beetgum kunnen zijn). Daar vielen 1600 Romeinen hen aan. Hun zware uitrusting bleek echter een groot nadeel in het moerassige gebied. Slechts 400 van hen konden ontkomen en zijn naar een villa Cruptorix gevlucht, waar ze elkaar afslachten. Archeologen zoeken al jaren naar de exacte locatie waar dit zich allemaal afspeelde. Zelfs Vlieland en Terschelling worden genoemd als de plek van het fort Flevum.

Kustfort en ringwalburcht

Maar een logischer locatie voor zo’n kustfort is een positie ten zuidoosten van St.-Annaparochie. De strategische plek en de van nature hogere ligging op een opgestuwde oeverwal in de bocht van de oostelijke arm van de rivier. Maar vooral de sporen in de grond wijzen hierop. Een opname van Google Earth uit 2012 (afb. 3) laat de contouren van een dergelijk gebouw zien op die oeverwal. Later verrees daar vlakbij een walpoort voor de ringwalburcht (800-1200). In 47 na Chr. bleven de Romeinen liever uit de buurt van de Friezen en maakte keizer Claudius definitief de Rijn tot rijksgrens.

Afb 2. Fibula uit 2e tot 5e eeuw
Afb 3. Detail Romeins fort en ringwalburcht
Afb 4. Overzicht Billând 100 na en 800 na Chr.