Afbeelding
Jelke de Jager

Fotopresentatie Bildts Aigene

Aly Bronger en Jelke de Jager verzorgen na afloop van de wandeling een diapresentatie in de school. De kinderen zijn nog opgetogen van wat ze onderweg allemaal hebben gezien en genieten na van al die mooie verhalen.

Het duo presenteert telkens twee foto’s van dezelfde plek: eentje van vroeger en eentje van nu. “Ja, daar zijn we geweest!” “Der weunt ôns bep.” “Dat is de Froubuurtster môln. Der kin je lekker struuf ete.” Prachtig materiaal om verder te bestuderen. Aly en Jelke tonen nostalgische en recente foto’s, wijzen op details en stellen prikkelende vragen. De jeugd hangt aan hun lippen. De tongen komen los. “Waarom is die dorpsvaart er nu niet meer?”

Sjouke Lep, een van de begeleiders, laat de kinderen nog even ‘ruiken’ en ‘voelen’ aan de geschiedenis. Hij vertelt bij de foto’s een paar smeuïge anekdotes. “Jullie hebben zopas een boerderij gezien, midden in het dorp. Daar woonde boer Van Dijk. Die had ‘bargen’. Als de boer uit zicht was, klommen wij als jongens wel eens over het hek, gingen op zo’n varken zitten en dan waren we ‘an ’t peerdsy-rijen op dat ferken.’” Als boer Van Dijk hen ontdekte, was hij des duivels. Hij vloekte erover. Sjouke gaat verder: Tegenwoordig hebben jullie thuis allemaal een w.c. Als je je behoefte hebt gedaan druk je op een knop en wordt alles doorgespoeld. Vroeger gingen de mensen naar een ‘skythuus’. Sommige kinderen gniffelen. Een hokje met een paar planken, en in het midden een rond gat. Daarboven moest je gaan zitten. Wat je daar achterliet viel in een grote ton. Die werd elke week opgehaald en geleegd op de dwinger. Als jongens haalden we wel eens fratsen uit. We wisten dat een mevrouw altijd om een uur of zes naar ‘’t husy gong’. Toen hebben we eens op een dag brandnetels geplukt en die op de planken gelegd waarop zij ging zitten. “Poerrazend waar se!”

En wat wil nu het geval? Aly en Jelke hadden precies op dat moment een foto van de boot met tonnen, bij de ‘tontsybrûg, vlak bij de Groene papegaai. De ‘Ahs’ en ‘Ohs’ waren niet van de lucht.

‘De ouwe griep’

Aan het eind van de presentatie had directeur Jeroen Wagenaar nog een verrassing in petto. Hij toverde een wit doosje te voorschijn en vroeg: “Wie weet wat er in dit doosje zit?” De kinderen keken nieuwsgierig in zijn richting, maar wisten het antwoord niet. Geheimzinnig lichtte Jeroen het deksel van het doosje en haalde er heel langzaam een lint uit waaraan een zilveren bal zat. “Dit is nou ‘de ouwe griep’, zei hij. “Die mochten we even lenen om aan jullie te laten zien.” En hij vertelde over de kaatspartij in Bitgum in 1796. Hoe een kastelein en een paar gaardeniers een zilveren bal als prijs beschikbaar hadden gesteld. Op die bal staat dan ook een man met een riek over zijn schouder. Een ‘riek’ is in het Bildts een ‘griep’. Laten nu drie kaatsers uit Froubuurt die prijs winnen! Dat hadden de Bitgumers niet verwacht. Ze wilden de prijs in hun eigen dorp houden. Het werd een echte vechtpartij daar in die kroeg. De mannen uit Foubuurt konden maar amper ontsnappen, maar ze hadden wel mooi de bal bij zich. Ze vluchtten over het land naar hun eigen dorp. Toen ze over hun schouder omkeken, zagen ze de boze Bitgumers achter zich aankomen. Eén kaatser droeg de bal. Hij verstopte zich in een sloot onder een boenhout. Hij ging haast kopje onder. De Bitgumers konden hem niet vinden en gaven de klopjacht op. Zeiknat kwam de kaatser uit Froubuurt terug in zijn eigen dorp. Onder de drek en onder het eendenkroos. Maar hij had wel de zilveren bal! En die bal bleef voortaan in Froubuurt. Elk jaar wordt erom gekaatst door mensen die binnen de borden van Froubuurt wonen. Vraag van een leerling: ‘Ik woon net buiten het dorp. Kan ik die prijs dan niet winnen?” Meester Jeroen wikt en weegt zijn antwoord: “Dat moet je maar aan de baas van het kaatsen vragen.”

Cultuurhistorie in de klas: kan het mooier?