Jimmy Tehupuring op zijn kantoor in Bussum
Jimmy Tehupuring op zijn kantoor in Bussum ARTHUR VAN MEGEN

De lange weg naar de top

In de rubriek 'Bilkerts om Ferens' geven we vandaag het woord aan Jim Tehupuring. Hij vertelt hoe hij de lange weg bewandelde van E-pupil bij de VV St.-Annaparochie naar zijn huidige functie als beleggingsadviseur. Jim is geregeld te zien en te horen bij RTLZ en hij verzorgt op zaterdag een column in De Telegraaf. 

Verdedigen is ook een vak

Een zaterdag in 1989. De E-junioren van VV St.-Annaparochie speelden een uitwedstrijd in de grote stad tegen Leeuwarden Zwaluwen. Nadat we ons in het kenmerkende zwart-witte tricot hadden gehezen, bleek tijdens de warming-up dat bij de tegenstander een jongetje zat dat over een opvallend goede techniek beschikte. "Jim, jij blijft de hele wedstrijd bij hem en zorgt dat hij geen bal krijgt. Al gaat hij plassen in de bosjes, je loopt met hem mee," gaf de coach als opdracht. Als 8-jarig jochie (tegenwoordig heten de E-junioren ‘JO9') had de instructie ‘verdedigen' mij weinig gezegd, dus de boodschap was duidelijk. Het mocht helaas niet baten. VV St.-Anne kreeg een oorwassing en keerde puntloos weer terug naar Sint-Annaparochie. We waren een ervaring rijker en een illusie armer. Tegen het gogme van de jongens uit de stad waren wij niet opgewassen. Wat ook niet hielp: het voetbalveld lag aan een spoorlijn. En treinen, die had je in ons dorp niet. Dus ondanks de tegendoelpunten die passerende treinen opleverden hadden we wel heel wat moois gezien. Het team bestond naast mijzelf uit o.a. Jan-Simon Bos, Dolf Kuiken, Dennis de Vries, Boudewijn Brakelé, Peter-Jan van Andel en Dirk-Jelle Drost (die aardig wat techniek had) en op keep Hielke Koopmans. De coach in dat jaar was Marten Kuik. Die gaf mij in simpele woorden de tactische aanwijzing om kort op de man te verdedigen.

Een sprong in de tijd

Dik 30 jaar later kreeg ik een mailtje van diezelfde Marten Kuik: of ik ondanks het feit, dat ik inmiddels het grootste deel van mijn leven in het midden van het land woon, nog herinneringen heb aan mijn jeugd op het Bildt. Die vraag is simpel te beantwoorden: absoluut. En dat zijn zeer levendige en positieve herinneringen. Die haal ik met plezier op en dat gebeurt regelmatig. Allereerst kom ik nog regelmatig in Sint-Anne. En zo was ik laatst met mijn eigen kinderen op sportcomplex De Waaie. Ondanks dat alles gemoderniseerd is, was er eigenlijk niets veranderd. Het kaatsveld, de kleedkamers onder de kantine en de ligging van de velden. Daar heb ik heel wat uurtjes doorgebracht. Net als op het grasveld in de bocht van de Nassaustraat ter hoogte van De Keeg. Na schooltijd een kopje thee en dan voetballen. Via ‘potelen' werd bepaald wie als eerste een speler in z'n team koos. Jassen dienden als doelpalen en tegen 18:00 uur uitgeput, maar voldaan met groene knieën weer naar huis.
Het voetbalenthousiasme onder de jeugd werd mede bevorderd door de broertjes Van Kooten (van de vroegere kapsalon waar nu Eethuus De Kaai zit). Als jeugdtrainers en spelers van heren 1 maakten ze het lidmaatschap extra aantrekkelijk met zaalvoetbalcompetities, bingo-ochtenden en asfalttoernooien, waarbij uiteraard veel werd gevraagd van andere vrijwilligers. Een ding had van mij niet gehoeven: die extra training in de C1 die Coos inlaste op een zaterdag in december nadat alle wedstrijden waren afgelast wegens 10 graden vorst.

De basis op het Bildt

Maar het Bildt is meer dan voetbal. Zo ging ik met veel plezier naar de Slotschool. Voor het zover was kleuterde ik op het Koetshuis. Dat bestaat niet meer, maar het was een minuscuul gebouw in de Kempenaarstraat met 2 lokalen en een zandbak. Tijdens het buitenspelen kon je om die zandbak heen rennen, fietsen of met de stuurkar. En als je daar flauw van was, bood de tegengestelde richting een geheel nieuwe beleving. Met de sloop van het Koetshuis volgde de gang naar de Slotschool. De namen van de kinderen uit de klas, ken ik nog stuk voor stuk. Hetzelfde geldt voor de meesters en juffen. Meester Oebele Harmsma heb ik nooit gehad, maar hij kon de bal 100 keer hooghouden.
Het mooie van het Bildt is dat alles rustig en overzichtelijk is. En daarmee ook veilig. Toen we iets ouder werden kon je ook prima op de fiets naar Zwarte Haan. Even naar het Wad kijken, van de dijk afrennen of de rode stijger oplopen. Zo eind maart werd het tijd voor andere activiteiten. Onder het mom ‘aaisoeken' trokken we via nieuwbouwwijk De Keeg de weilanden in. Uiteraard met een polsstok. Want daar ging het uiteindelijk om. Zonder kievitsei maar met nat pak kwamen we weer thuis. Ik verbaas me er nog altijd over dat juist dat polsstokspringen nergens anders in Nederland door de jeugd wordt gedaan. Gezond, leuk en uitdagend. Ik heb zelf ooit een keer 60 gulden verjaardagsgeld stukgeslagen bij ijzerhandel Plat voor een nieuw exemplaar van 3.80 m. Elke cent meer dan waard.




JT