Monniken en werklui bezig met het afdammen van de Burdine, vrij naar afbeelding van kloostermuseum Sint Bernardus hof Aduard
Monniken en werklui bezig met het afdammen van de Burdine, vrij naar afbeelding van kloostermuseum Sint Bernardus hof Aduard Eddy Sikma

Vloeden, Griend en voortekenen

DE BOUCKHORST KRONIEK


Hein Jaap Hilarides


Rond het jaar 1212 vielen er wederom geweldige watervloeden over het land. Dijken, dammen, huizen en hoven spoelden weg. Honderdduizend mensen verdronken. Velen vluchtten op de terpen, stinsen en in hoge bomen.

Op 16 januari van het jaar 1219 tastte de St.-Marcellusvloed de landen tussen de Rijn en de Eems aan. De verschrikkelijke watervloed verwoestte dijken, dorpen, kerken en kloosters. 

Opnieuw verdronken honderdduizend mensen. Ook groot en klein vee spoelde weg. Na deze vloed verlieten de volkeren de stranden. Ze gingen weer op hoge plaatsen wonen.

De monniken van Mariëngaarde damden de mond van de Middelzee af. De klei slijkte verder op. Het aangeworpen land wies sterk aan en de geschiedschrijvers maakten melding van een vruchtbare polder. De monniken verrichtten ook veel arbeid met de boeren van het Bildt. Ze droegen aarde aan om de dijk weer te maken na de stormvloeden. 

Abt Siardus van Mariëngaarde hielp zelf ook mee. Van vroeg tot laat groef hij en droeg hij aarde. De abt deed dit met zoveel vlijt en volharding dat de mensen zeer verwonderd waren. Siardus was een sobere man die voor de armen opkwam. Hij verbouwde tarwe en hield vee. De abt verrichtte ook wonderen en werd later heilig verklaard (*).

Griend was een zandplaat met vissershutten. De monniken versterkten het met grachten, wallen en poorten en stichtten een academie op het eilandje. Op de buitenschool leidde klooster Mariëngaarde de meestbegaafde jongelingen tot monnik of priester op.

Rond Driekoningen van het jaar 1221 kwamen door een watervloed duizenden mensen en beesten om het leven. Er volgde een zeer grote droogte zonder regen. Het land verloor de teeltkracht om iets voort te brengen. De dag na St. Lambert vulde een vloed het opgedroogde land met zout water. 

Op een nacht stonden de planeten Jupiter en Saturnus zeer dicht bij elkaar. Door de samenstand leek het alsof ze samen één grote planeet vormden. Vele mensen vingen een glimp van het verschijnsel in het heelal op. Na dit voorteken raakten ze in paniek, en niet geheel onterecht. 

Op 17 februari van het jaar 1227 volgde een zware storm van donder en bliksem. Vele huizen verbrandden of werden verwoest. Daar kwam nog een droevige watervloed achteraan die dijken, zomerdijken, zijlen en verlaten wegspoelde.

In het jaar 1287 teisterde de St.-Luciavloed het Bildt. De stormvloed hield huis in de nacht van 13 op 14 december, de naamdag van de Heilige Lucia. Het woeste water scheidde Friesland van Holland en op tien huizen na werd het eiland Griend met poorten, wallen en hogeschool verzwolgen door de zee. Van Stavoren tot de Lauwers vielen dertigduizend doden en van de Lauwers tot de Eems nog eens twintigduizend.

Na de verschrikkelijke St.-Luciavloed werd het aangeslibde land van het Bildt weer een breed kweldergebied. De overstroming bracht veel fijne klei mee, dat neersloeg op de kwelders. De terpbewoners legden vanaf de oeverwallen hogere zomerdijken aan. Ze bedijkten de vruchtbare zeeklei haaks op de dijken en grasdammen. Na de vloed was een geul ontstaan. De monniken groeven een kanaal in die waterloop. Ze gebruikten het vaarwater voor de schepen van het tichelwerk.

De monniken ontwaterden ook de zuidkant van de kavel die later de Bouckhorst zou gaan heten. De oeverwallen beschermden de brede kleivlakte tegen het kolkende water. De kustbewoners richtten het land in. 

De eerste boeren van het Bildt bouwden hun hoeven op hoge plekken. Ze gebruikten het hogere land nabij het boerenhuis als bouwland. Dan kwam het weiland en het laagste land was het hooiland. De hoeves lagen zo dicht mogelijk bij vaarwater (*). De Bouckhorst zate van de Wassenaars was net zo opgebouwd.

(*) bron Billând, Sytse Keizer 2021

De heilige Siardus (5e abt – 1194 - 1230) van Mariëngaarde met spade vanwege zijn inzet voor de dijkenbouw. Het brood staat symbool voor het bestrijden van honger.