Luchtfoto 1959: het nog zichtbare westelijke deel van de ringwalburcht tekent zich duidelijk af.
Luchtfoto 1959: het nog zichtbare westelijke deel van de ringwalburcht tekent zich duidelijk af. Dotka Originals

Sprinkhanen, Mariëngaarde, Uytgong*

DE BOUCKHORST KRONIEK

Hein Jaap Hilarides

In het jaar 806 werd heel Friesland getroffen door een hoge watervloed, en wel op St. Thomasdag, de elfde van de wintermaand.

In Meynersgae** vernielde de vloed veel huizen of zette ze onder water. Alleen de toppen van de oeverwallen staken boven de zee uit. Een aantal dorpsbewoners vluchtte in de kerk. Maar doordat het zeewater de hele winter op het land bleef staan, stortten de kerk en de toren in door de golfslag. Iedereen die zich binnen bevond kwam om.

In het jaar 877 werd Friesland geteisterd door een sprinkhanenplaag. Deze insecten hadden zes vleugels en waren zeer groot – een duim dik – en van sterke en steenharde tanden voorzien. In minder dan een uur, vraten de sprinkhanen op een oppervlakte van veertien vierkante mijlen alle groenten van het veld, tot aan de takken en de basten van de bomen toe. Na hun verwoestingen dreef de wind hen in de Noordzee, waar zij verdronken. Met de vloed spoelden de dode sprinkhanen op de oevers aan en verspreidden een ondragelijke stank. Hieruit ontstond een geduchte pestziekte.

In de tiende eeuw vielen de Noormannen het land binnen. Het Friese gebied – de kuststrook tussen Vlie en Wezer – behoorde intussen tot het Duitse Koninkrijk. De Noormannen voeren door de slenken van het aangeslibde Bildt, gingen bij de ringburcht langs en plunderden Uytgong. Een paar maal verwoestten ze het stadje tot de grond toe en keerden met een rijke roofbuit terug naar het Noorden.

In het jaar 999 werd te Westerbierum een kind met drie hoofden geboren. Twee staken naar voren en het middelste naar achteren. En boven Stavoren vertoonde zich tien dagen lang een vreselijke staartster. In het hele land was een felle honger- snood, gelijk de tekenen hadden voorspeld. Een zware sterfte volgde. Tijdens het begraven van de afgestorven lichamen vielen levende mensen soms dood in het graf.

Omstreeks deze tijd had men in Almenum verscheidene adelijke stinzen. De heren van Gratinga, Harns en Harliga waren trots op hun adel-dom. Ze voerden gedurig oorlogen tegen elkaar en maakten zich meermalen schuldig aan de gruwelijkste moordpartijen. Zo pleegde Ruyrd Janckes Harliga op het kerkof van Almenum een moord op Sasker van Harns. Sasker betwistte Ruyrd de voorrang in het ten offer gaan. Deze twist zou de vernieling van het slot van Douwe van Harns ten gevolge hebben.

In de elfde eeuw begaven zich vele Friese edelen naar het Joodse land om de ongelovige Saracenen te verdrijven. Tijdens de Eerste Kruistocht sloten ze zich aan bij andere legers en overwonnen vele steden. Drie jaar later is Jeruzalem na een belegering van tien dagen ingenomen. Welke oorlogen er in deze eeuw nog meer zijn voorgevallen, wordt door ons hier overgeslagen.

In het jaar 1163 stichtte Frederik van Hallum klooster Mariëngaarde. Frederik had bij de pastoor in Hallum Latijn geleerd. Daarna was hij naar Münster gegaan om te studeren. De monniken van Mariëngaarde bouwden de Monnikendijk op het aangeslibde land van het Bildt. Achter deze zomerdijk bedreven ze landbouw in de kwelder. De monniken bouwden ook een kalkoven. Van schelpen maakten ze mortel voor het metselen en bepleisteren van muren.

In hetzelfde jaar werd Jacob van Wassenaer geboren. Jacob was familie van Filips van Wassenaer, de stamvader van de Wassenaars. Jacob van Wassenaer zou door Floris V tot ridder worden geslagen. Over deze ridderslag zullen wij later verhalen.

In de tweede helft van de twaalfde eeuw werd Friesland weer geteisterd door stormvloeden. De vloed van 1170 ging de geschiedenis in als de Allerheiligenvloed. Tien jaar later brak de vloed tijdens een geweldig onweer met een dikke sneeuwjacht bij Uytgong door de dijk. De omliggende landen, behalve de terpen, kwamen onder water te staan. Ook woedde er een zware brand in het stadje. Negentien huizen uit het beste deel gingen verloren. De waag, met hierin vijf ton boter en twee schippond kaas, werd eveneens prooi van de vlammen. Het stadhuis bleef bewaard. De brand was ontstaan door onvoorzichtigheid bij een bakker.

Onmiddellijk vertoonden zich vier zonnen aan de hemel. Men zag gewapende geesten in de lucht en er viel bloedregen op de aarde. Door de tegenspoed van Uytgong kon Franeker tot wasdom komen. De plaats breidde zich uit met twee naastgelegene akkers. Ze heetten de Froonakker en de Godsakker.

* Berlikum

** Minnertsga

Reconstructie ringwalburcht Domburg