Overzicht Billând 100 en 800 na Chr.
Overzicht Billând 100 en 800 na Chr. Bron: ARCGIS, bewerking Sytse Keizer

Tiete, Constantinus Magnus en Richold

In het jaar 164 bouwden de mensen een halve mijl van Stavoren een put. Die put gaf zo veel zout water op dat men vreesde dat het hele land zou onderlopen. Nogmaals vroegen de mensen de afgod Stavo om raad. ‘Giet het bloed van een driejarig kind erin,’ gaf Stavo ten antwoord. Dat werd gedaan. De kwel hield op en de put viel droog. Zo snakt de duivel naar mensenbloed.

DE BOUCKHORST KRONIEK

HEIN JAAP HILARIDES

Tiete Bojokalus was de derde hertog van Friesland. Hij regeerde het land met grote voorzichtigheid. Tiete hield alom vrede, zowel in het binnenland als met het buitenland. In zijn tijd doken twee zeemeerminnen uit de zee op en zwierven door het land. Tot verwondering van velen dompelden zij zich later weer onder.

In het jaar 217 laaide op het Rode Klif voor de derde maal een vlam op. Deze keer achttien passen westelijker als hierboven gezegd. De steekvlam vertoonde zich elf dagen lang, tot grote schrik van de omwonenden.

Toen Tiete Bojokalus de afgod Stavo drie dagen lang een brandoffer had toegediend, gaf Stavo ten slotte tot antwoord: ‘Een gewapende ridder moet drie kannen water uit de Noordzee in de barst gooien. Anders zal het vuur niet uitgaan.’

Dit werd gedaan en de vlam doofde. Het was voor de duivel nu helder dat de golven van de Noordzee daar hun loop zouden nemen.

Na Tiete Bojokalus werd zijn neef Ubbe tot hertog verkozen. Hij versterkte het land met voortreffelijke gebouwen en vestingen en verheerlijkte het met dorpen en steden. Zo bouwde Ubbe in Westfalen een slot. Hij gaf het de naam van Tietenburg, naar zijn oom Tiete Bojokalus. Tietenburg heet tegenwoordig Teckelenburg. De stad voert in haar wapen tweemaal drie waterlelies en twee ankers, afkomstig uit het oude Friese wapen.

In het jaar 289 staken de Hollanders, Friezen, Drenten enz. in de winter, toen de wateren bevroren waren, met een verschrikkelijk groot leger de Rijn over. Zij namen de landen aan de andere kant in, sloegen alle Romeinen dood die daar gelegerd waren en verwoestten alles.

De Romeinse keizer Constantinus Magnus bracht deze landen weer onder zijn gehoorzaamheid. Hij versterkte de garnizoenen, bouwde nieuwe kastelen en verbeterde oude. Voorts dreigde hij iedereen die zich roerde, te vuur en te zwaard te zullen vervolgen. In de vierde eeuw was Richold hertog van Friesland. Richold nam voor het eerst de naam van koning aan. Hij zag hoe zijn buren dat deden, terwijl hij meer land had dan hen. Zijn grondgebied liep van de Vlie tot de Eider en bevatte geheel Westfalen.

Richold bouwde in Stavoren een koninklijk huis. Hierin liet hij alle prinsen en hertogen afbeelden, vanaf prins Friso de eerste tot zijn tijd toe met daarbij het verhaal van hun daden. Dit gerucht verspreidde zich en het koninklijk huis wekte veel nieuwsgierigheid op. Zo zelfs, dat Karel de Schone, de hertog van Brabant, zich naar Stavoren begaf. Hij wilde de pracht en praal van dat deftige werk met eigen ogen bewonderen.

Romeinse munt