Sytse Buwalda tijdens zijn lezing
Sytse Buwalda tijdens zijn lezing

Lezing Sytse Buwalda op Universiteit van Amsterdam over het ontstaan van het Bildt en streektaal het Bildts

Algemeen

Sytse Buwalda (1943), Westhoek, hield op 9 mei in het kader van de minderheidstalen in Europa een lezing op de Universiteit van Amsterdam over het ontstaan van het Bildt en Bildts en de sociale functie die een taal heeft in een verdergaande maatschappelijke ontwikkeling. Taal stimuleert de sociale interactie en het sociale leven stimuleert op zijn beurt weer de taal. Het behoud van streektalen is van belang voor de onderlinge communicatie. Elke taal en dus ook een streektaal moet als een volwaardige taal gezien worden en heeft recht op een taalkundige basis. Is de toekomstverwachting van het Bildts anders dan van andere streektalen? Of moeten we genoegen nemen met een terugloop van de Bildtse taal? Buwalda voorziet het laatste.

Het volgende zei Buwalda tegen de aanwezige studenten. Ook binnen Friesland kennen wij minderheidstalen. Een daarvan is het Bildts. Een taal die gesproken wordt in het noorden van Friesland, in de vroegere gemeente het Bildt, die na de gemeentelijke herindeling van 2018 het gebiedsdeel met dezelfde naam werd.

Taalvariant en dialect
Het gaat hier dus om het Bildts, een taalvariant van het Nederlands en het Fries. Een taalvariant wordt vaak een dialect genoemd. Een duidelijker omschrijving zou volgens mij zijn: een streektaal. De vraag komt dan op: is een dialect een afbuiging of een vervorming van en voortkomend uit een standaardtaal? Het antwoord is in het algemeen ontkennend. Een standaardtaal is vaak ontstaan uit een streektaal. Met name door het systematiseren en cultiveren van die streektaal. Om als standaardtaal te kunnen fungeren zal de betreffende streektaal bepaalde eigenschappen moeten hebben of gehad moeten hebben. Die eigenschappen beperken zich niet alleen tot taalkundige, maar van belang is ook de hogere maatschappelijke, politieke en economische status van hun sprekers.

Het ontstaan van het Bildt en het Bildts
Voor de inpoldering (1505) van het laatste deel van de Middelzee, werd een beroep gedaan op polderwerkers, die afkomstig waren uit Zuid Holland, Zeeland en Brabant. Deze polderwerkers namen uiteraard hun eigen streektalen mee. Na de drooglegging vonden al vrij snel ook andere Hollanders de weg naar de nieuwe polder. In eerste instantie uit de buurt van Sassenheim, later ook uit West Friesland. De nieuwe polder werd in zekere zin een Hollandse enclave. Het vruchtbare gebied,had vanzelfsprekend ook zijn aantrekkingskracht op de Friezen, die in het omliggende gebied woonden. Ook zij trokken naar het nieuwe land en dientengevolge ontstond er een vermenging van twee talen. Ten gevolge van de Friese invloed op de taal van de Hollanders, ontstond er een nieuwe taal: het Bildts. Algemeen mogen dan wel we aannemen, dat het Bildts beschouwd kan worden als Hollands met Friese invloed. De naam het Bildt is afgeleid van het werkwoord opbillen, wat wil zeggen: omhoogkomen, dik(ker) worden.

De sociale functie
Een taal, het Bildts in ons geval, is nodig om de sociale interactie tussen bewoners van het Bildt te onderhouden. Op haar beurt wordt de taal weer gestimuleerd door het gebruik. En wel het praten thuis in het gezin en in de familie. Maar ook het lezen door en zeker het voorlezen aan kinderen kan zeer stimulerend werken. De sociale omgang, tussen mensen en kinderen onderling, heeft op zijn beurt weer uitwerking op de taal. En laten we vooral het belang van het lezen op school niet vergeten en zeker ook het voorlezen in het Bildts aan de leerlingen van groep 1 en 2. Maar ….het voorlezen valt en staat niet alleen met de bereidwilligheid van de onderwijsgevenden, maar ook met het beheersen van de taal en het beschikbaar hebben van ruimte op het lesrooster. Daaraan ontbreekt het vaak. Daarnaast heeft de taal zelf ook weer baat bij het gebruik van de taal, zowel mondeling als schriftelijk. En zeker de spreektaal onder jongeren, maar ook de geschreven taal, zoals in boeken en kranten. Iedere sociale interactie heeft zijn eigen passend taalgebruik (nodig). Dat geldt niet alleen voor het individuele taalgebruik, maar ook voor het taalgebruik in bepaalde groepen en in een bepaalde omgeving. Taal stimuleert de sociale interactie en het sociale leven stimuleert op zijn beurt weer de taal. En zorgt daarbij ook voor taaldiversiteit. Iedere sociale gebeurtenis heeft z’n eigen passende taalgebruik nodig. Zowel op individueel niveau, bijvoorbeeld bij bepaalde beroepen, als op groepsniveau. Denk daarbij aan ouderen die weer een geheel ander taalgebruik hebben dan jongeren. Ook bij sociale gebeurtenissen, zoals de viering van Sinterklaas en kerstmis, past een eigen taalgebruik, evenals bij een begrafenis, een geboorte en een huwelijksvoltrekking. In dat verband ook een bijbel in de eigen taal.

Het voeden van een taal
Een taal mag niet statisch zijn, een taal moet dynamisch zijn. Zij moet openstaan voor veranderingen en aanpassingen van het gebruik in de tegenwoordige maatschappij, anders verliest zij haar functie. Daarnaast is een taal ook aan slijtage onderhevig. Om terugloop tegen te gaan, zal een taal gevoed moeten worden. Welke middelen hebben we daarvoor ter beschikking? Voor de jongste kinderen zijn dat de lees- en voorleesboekjes, eventueel kleurboekjes met tekst. Wat het voeden van de taal betreft bij de oudere jeugd, ook de volwassenen, denk ik aan leesboeken en geschiedenisboeken. Vooral met veel illustraties van herkenbare situaties en personen. Dat komt de leesbaarheid ten goede. De herkenbaarheid en het eigen karakter zullen zeker de uitholling van de taal tegen kunnen gaan. Ook de media, en dan specifiek de kranten, zouden een grote stimulerende bijdrage kunnen leveren aan het Bildts. Wat te denken van een goed geschreven column in het Bildts. Die wordt wel gelezen, evenals bepaalde artikelen over bekende en minder bekende personen. Ook toneelstukken in het Bildts zijn een stimulans voor het voeden van de taal.

Taaldiversiteit
Het behoud van streektalen is van belang voor de onderlinge communicatie. Mensen hebben het nodig om in hun eigen taal te kunnen worden aangesproken. Denk aan artsen, die in eigen taal met de patiënt kunnen communiceren. De afstand tussen arts en patiënt wordt kleiner. In het onderwijs kan de eigen taal in de les, en zeker ook na de les, belangrijk zijn om met een leerling zijn eigen, vertrouwde taal te praten. En dan de conversatie met een predikant, die op bezoek komt. Het gesprek in de eigen taal zal meer inhoud en diepgang hebben. Denk daarbij aan begrafenisbegeleiding. En natuurlijk een trouwplechtigheid, waarbij de ambtenaar van de burgerlijke stand zijn toespraak in de eigen taal houdt. Het gebruik van eigen taal kan van grote betekenis zijn. Behalve dat het praten met de mensen in hun eigen taal bij bepaalde gelegenheden en situaties van belang is, zullen ook boeken in eigen taal meer aanspreken. Dit geldt voor leesboeken, maar misschien nog wel meer voor luisterboeken en verhalen die door het voorlezen in de eigen taal dichter bij de mensen komen te staan.

De geschiedenis in eigen taal
Om de belangstelling voor de taal te stimuleren, is het van belang om ‘boeiende’ boeken aan te bieden. Naast de al genoemde leesboeken, is ook de geschiedenis van het Bildt in de streektaal gewenst en gewild. Dat is zeker het geval als het gaat om de beschrijving van personen, bedrijven en gebeurtenissen. De eigen taal geeft namelijk meer kleur aan de verhalen, de geschiedenis wordt beleefd, soms wel herbeleefd. Die belangstelling is belangrijk voor de taal in meerdere opzichten, namelijk het stimuleren en vertragen van de achteruitgang. Bij lokale tradities hoort zeker ook het gebruik van de eigen taal. Denk aan kooitjetiepelen en kaatsen. Die traditionele sporten krijgen door het lokale taalgebruik een speciaal karakter en een eigen gezicht. Voor spelers en publiek worden dergelijke wedstrijden aantrekkelijker. Ook de deelnemers kunnen zich uiten in hun moedertaal, waardoor de levendigheid op het veld verhoogd wordt.

Volwaardige taal

Elke taal en dus ook een streektaal moet als een volwaardige taal gezien worden, en heeft recht op een taalkundige basis. De theoretische basis is de ruggengraat, van een taal. Die wordt gevormd door haar woordenschat en haar grammaticale regels Maar de practise basis is hert belangrijkste facet. Wat zou de bijdrage van de gebruikers van het Bildts kunnen of moeten zijn? De Bilkerts zouden de Bildtse taal toch moeten steunen door het actieve en het eenvormige gebruik. Veranderingen in een taal moeten uiteraard worden doorgevoerd, maar binnen de grenzen van het grammaticaal wenselijke, c.q. toelaatbare. Een paar voorbeelden: struikelen is in het Bildts stroffele en niet strúkkele, roos (in het haar) is skulfer en niet roas, het korstje op een wond is een rofy en niet een korsy en karretje is karrechy en niet karretsy, Is dit tegen te houden? In de spreektaal zeker niet, of het moest al zijn dat er op ‘school’ actief aandacht aan zou worden besteed, wat in de praktijk niet haalbaar blijkt te zijn. Nemen we die op in het woordenboek? Dan zouden we die woorden dus legaliseren en daarmee het Bildts verminken.

Media
De media, en dan voornamelijk de weekkranten die op het Bildt verschijnen, zouden een grote en positieve bijdrage aan het gebruik en het instandhouden van de streektaal kunnen hebben. Door vrijwel steeds en consequent het Nederlands te verkiezen boven het Bildts, hoeven we van die kant weinig positiefs te verwachten. De vraag waarom niet meer in het Bildts gepubliceerd wordt, wordt beantwoord met: dan kunnen de lezers het vlotter lezen. En daarbij: de adverteerders stellen het ook niet op prijs dat er veel in het Bildts wordt gepubliceerd. Reden “De meeste klanten spreken toch Nederlands?” En er zijn zelfs lezers, die afwijzend staan tegenover het gebruik van het Bildts. Helaas.

De toekomst van de Bildtse taal
Is de toekomstverwachting van het Bildts anders dan van andere streektalen? Alle streektalen zijn onderhevig aan dezelfde invloeden. De invloed, de bedreiging van vreemde talen, en dan met name het Engels, is groot, evenals de invloed van de ‘app-jeugd-taal’. Ook de invloed van het Nederlands is groot. Zal die vergelijkbaar zijn met de invloed op andere (streek)talen? Die zou op het Bildts wel eens groter kunnen zijn. Door haar afkomst, de Middelnederlandse streektalen, heeft het Bildts veel woorden die een sterke gelijkenis vertonen met huidige Nederlandse woorden. Door de Bilkerts worden deze woorden gemakkelijk vervangen door de nu gangbare Nederlandse. Meestal gaat het dan om woorden die niet regelmatig gebruikt worden. En als dit de trend is, dan wordt het Bildts een taal die wel Bildts klinkt, maar waarvan de woorden geen Bildts zijn. Trouwens zoals in elke streektaal gebruikelijk wordt is het verwisselen van de volgorde van hoofd- en hulpwerkwoord waarschijnlijk niet meer te keren. Voorbeeld: ‘De man die’t ik sien hew’ wordt ‘De man die ik hew sien’. Mogen we de conclusie trekken dat Bilkerts te weinig taalbewust zijn? Geen liefde, interesse hebben voor hun taal? Hoe zal die toekomst er uit zien? Dat is moeilijk voorspelbaar en het verloop wat ik benoem, berust op aannames. Het Bildts wordt door de bewoners boven de 60 jaar het meest “goed” gesproken. Naarmate we in leeftijd teruggaan, naar de jongeren, neemt het correcte gebruik van het Bildts af. Hoe zou dat over 20 jaar zijn? Dat is niet zo moeilijk in te schatten. Van de “kwaliteit van het Bildts” zal dan hoogstens nog 30% over zijn. Dat houdt wel het einde van de Bildtse taal in. De museumtaal is geboren.

De jeugd bepaalt de toekomst.
De jongeren en met name de basisschoolleerlingen zouden de toekomst van het Bildts veilig kunnen stellen. De hoop daarop is minimaal. Als ouders hun kinderen al met het Bildts proberen groot te brengen, dan is de invloed van de kinderopvang (BSO), en van de taal op het schoolplein, dusdanig groot, dat er van de Bildtstalige thuisopvoeding vrijwel niets overblijft. En die taalontwikkeling is ook onomkeerbaar, omdat de kinderen geen enkele motivatie hebben om nog weer Bildts te spreken. Ze hebben het niet geleerd, en ze hebben ook vrijwel niet de mogelijkheid om het te hoeven spreken. Is dit de enige negatieve invloed op het Bildts? Nee, helaas niet. Bij de Bilkerts tussen de 25 en 50 jaar ontbreekt grotendeels de motivatie om hun moedertaal nog (vrij) zuiver te spreken en te willen spreken. Ze zijn namelijk van mening dat ze wel goed Bildts spreken, maar in hun taal komen zeer veel Nederlandse woorden voor. Dat is meer regel dan uitzondering. Als er met hun over gesproken wordt is standaard het antwoord: “dit is mijn Bildts” en “niet zo moeilijk doen, je begrijpt me toch wel”.

De Bildtse-taaldelta
Door deze houding ten opzichte van het Bildts, die ook bij columnisten, redacteuren en de officiële instanties wordt gehanteerd, begint het Bildts in een soort van taaldelta te recht te komen. De ’correcte’ taal splitst zich op in meerdere, vermeend juiste, richtingen en verdwijnt op deze wijze in een grote ondefinieerbare zee van woorden, die misschien zijdelings nog herinneren aan de Bildtse taal.

Neergang vertragen
Om de neergang van het Bildts te vertragen, moet er meer leesmateriaal komen voor alle leeftijden. Zowel kinderboekjes voor leeftijd van 5 tot 7 jaar, als leesboeken voor de oudere categorie lezers, 10 tot 80 jaar. Maar ook het ‘wetenschappelijke deel’ moet niet worden vergeten. Woordenlijsten Nederlands-Bildts en Bildts-Nederlands, de namen van de dorpen en steden in Friesland in het Bildts en de Bildtse namen van flora en fauna en een Bildtstalige geschiedschrijving is daarom belangrijk. Dit alles met de bedoeling om de taal zo dicht mogelijk bij de bevolking te brengen, zodat die gemakkelijk bereikbaar en toegankelijk is. Wat is de rol van de provincie? En van de gemeente? De provincie Friesland steunt de Bildtse taal door in het algemeen vrij ruimhartige subsidies te verstrekken. De gemeente Waadhoeke, waar het Bildt nu onder valt, is nogal terughoudend met subsidies Moeten we genoegen nemen met een terugloop van de Bildtse taal? Helaas voorzie ik het laatste, aangezien de intentie tot behoud door velen wel wordt genoemd, maar de wil, de kennis en de motivatie is minimaal. Als die maatschappelijke taalontwikkeling zich voortzet, is er over enkele jaren geen sociale contex meer.