Sjoerd, Jenny en Hendrik Meijer
Sjoerd, Jenny en Hendrik Meijer Jelke de Jager

Meijer Group: honderd jaar

Algemeen

Toen Jan Meijer in 1921 begon met zijn dorsbedrijf aan de Oudebildtdijk kon hij niet vermoeden dat een eeuw later de vlaggen zouden wapperen bij het honderdjarig bestaan van het bedrijf waarvan hij de grondslag legde. Honderd jaar Meijer. Wat is er een hoop gebeurd in die tijd. Hoe komt het dat de ene onderneming het zo lang volhoudt en de andere niet? Wat waren de succesfactoren bij het familiebedrijf? Welke mensen gaven richting aan het beleid? Bildt.nu had een openhartig gesprek met Sjoerd, Jenny en Hendrik Meijer. Zij nemen u mee door de tijd en bieden u een blik achter de schermen van hun onderneming. Strekking van het verhaal: succes is het werk van meer dan één generatie!

Marten Kuik

Sjoerd:

Pake Jan Meijer had veel initiatief. Hij was wel een beetje technisch, maar vooral een handelsman. Hij begon in 1921 met een dorsbedrijf en dorste met zijn machines overal in het land het graan bij de boeren. Dat ging zo door tot aan de Tweede Wereldoorlog. Inmiddels was in 1926 ook mijn vader in het bedrijf gekomen. Stel je voor: hij was nog maar zestien jaar oud en werkte al full time mee in het bedrijf. Mijn vader, Hendrik Meijer sr., had veel aanleg voor techniek en schafte een paar bulldozers aan. De Wieringermeer viel droog in 1930 en in 1934 werd het nieuwe land in gebruik genomen. Er moesten sloten gegraven worden, er moesten wegen worden aangelegd. Veel grondverzet. Daar pionierden jonge boeren en andere ondernemers. Dus trokken ‘ôns hait en mim’ naar de Wieringermeerpolder: daar was immers werk voor het loonbedrijf.

In de oorlog is ‘pake Jan’ vertrokken naar Brabant en is mijn vader teruggekomen in het bedrijf aan de Oudebildtdijk. Het dorsbedrijf liep wel door, maar mijn vader was niet echt een handelsman. Hij was eigenlijk ‘te goed’ en is een paar keer flink bedonderd. Bovendien kreeg hij een ernstige ziekte waaraan hij overleed. Financieel ging het daardoor niet florissant. ‘Ons mim’ stond er bijna alleen voor. Ze was genoodzaakt drie onderdelen van het bedrijf te verkopen. Tjeerd van der Zee nam het dorsbedrijf over, het bulldozerbedrijf werd overgedaan aan Theunis Cats uit Surhuisterveen en het trekkerbedrijf ging naar Marten Broekens uit Anjum. 

Succes is het werk van meer dan één generatie

Daarna was er alleen nog een bedrijfspand en één werknemer in ‘de draaierij’. Die was precies op de plek waar nu nog de smederij is in het museum. Mijn broer Jan studeerde weg- en waterbouw en ik zat op zee. Uit bittere noodzaak kwamen Jan en ik als werknemer in dienst bij ‘ôns mim’. We hebben toen opnieuw een paar bulldozers gekocht en ik ben in de onderhoudswerkplaats opnieuw begonnen met ‘wat draaiwerk’ en het maken van wat koppelingen en schoepenbladen voor Titan in Jelsum. Wat bedrijven vroegen dat maakten wij. Door goed te luisteren naar de klant rolde daar ook wel eens een nieuw product uit. Eén daarvan is de basis geworden van de reachvorken, en later de rolvorken. Techniek ligt mij wel en een bedrijf ontwikkelt zich in die richting waarin je capaciteiten liggen.
In 1980 is mijn broer Jan overleden. Ik heb toen de bulldozers ‘fort deen’ en ben verder gegaan met machinebouw en plaatbewerking. Een belangrijke klant was in die tijd Niermeijer. Dit bedrijf had ringverwarming ontwikkeld. In de woonkamer werd een haard geplaatst, die verbonden was met radiatoren in andere vertrekken. Wij maakten voor hen aanvankelijk alleen de buizen, maar later ook de haarden en de warmtewisselaars. Dat was een goed begin en niet lang daarna kregen we ook Faber haarden als klant. Wij leverden het plaatwerk voor de kachels, die menige huiskamer in Nederland behaaglijk hebben verwarmd. Ook Sweden Freezer in Berlikum klopte bij ons aan. Voor hen maakten we roerwerkonderdelen en delen van de ijsmachines. Dat was leuk werk. De beschuitfabriek van Van der Meulen in Hallum ging over van één productielijn naar twee. Voor dit bedrijf hebben we toen heel veel machines gemaakt. Van der Veer, de roggebroodfabriek in Broeksterwoude, werd overgenomen door Van der Meulen. Wij mochten de hele fabrieksuitrusting maken: drie diepladers vol ‘nieuwe dingen’ als kuipen en roeronderdelen en alles moest in één weekend worden overgezet. “Nou, dat waar spannend, hoor!”

Waar ben je trots op?

Trots is niet het goede woord. Je denkt niet van te voren: laat mij eens even wat uitvinden. Vanuit de vraag van een klant ontstaat een oplossing die soms heel goed is. Als ik toch iets moet noemen: een beetje trots ben ik toch wel op de reachvork. Die heeft de meeste impact gehad. Op de open dag kan iedereen met eigen ogen zien wat een   reachvork is. Het is een vork met een huls erom heen. En die huls kun je in- en uitschuiven. Met behulp van een reachvork kun je een stelling en een vrachtauto van een kant dubbeldiep beladen. Omstreeks 2000 was ik eigenlijk wel een beetje klaar met het bedrijf. Ik ben geen verkoper. Het bedrijf groeide. Het moest anders georganiseerd worden. Er moest een verkooporganisatie komen en een goed relatiebeheersysteem worden opgebouwd. Toen kwam ‘ôns Albert’ bij de plaatbewerking en ‘ôns Hendrik’ bij de vorken. En ‘ôns Jenny’ sloeg een heel andere richting in: zij heeft de ALO gedaan en wilde aanvankelijk helemaal niet in het bedrijf.

Jenny:

Ik ben nu aandeelhouder en voor de helft eigenaar van de Meijer Group. In die functie zit ik bij alle managementvergaderingen en denk ik mee over het te voeren beleid. Het aardige is, dat Hendrik en ik het eigenlijk altijd eens zijn. We konden vroeger al goed opschieten, we zaten in dezelfde vriendengroep en we wisten dat we prima zouden kunnen samenwerken. Een keer per kwartaal sparren we met onze raad van advies. Dat is heel nuttig: wijze mensen uit de metaalsector, die Meijer een goed hart toedragen en nuttige adviezen geven.
Af en toe komt er een project voorbij en daar help ik dan bij. Ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan verschijnt er een boek over ons familiebedrijf. Ik ben er meer dan een jaar geleden samen met ‘hait’ aan begonnen. Wat is er een hoop materiaal. Dozenvol foto’s, stapels knipsels, bergen informatie. Ellen Schat heeft het verhaal geschreven. De proefdruk is nu zo’n beetje klaar, maar we moeten controleren of alles klopt. Techniek is een moeilijk vak en niet iedereen begrijpt meteen het verschil tussen ‘lassen en laseren’. Vanmorgen (2 juni) vond ‘hait’ nog een boek met foto’s die ik niet eerder heb gezien. Misschien moeten daar ook nog een paar van geplaatst worden in het boek. Op de open dagen (1 en 2 juli) is het boek waarschijnlijk nog niet klaar. Hendrik en ik zetten er echter wel wat druk op: ‘hait en mim’ zijn nu nog gezond en we willen hun graag het eerste exemplaar aanbieden. Misschien nog in juli en anders wordt dat augustus. Het boek komt niet in de handel: er worden een paar honderd van gedrukt en deze zijn beschikbaar voor al onze medewerkers, klanten en leveranciers. Verder kan iedereen die het boek wil lezen de digitale versie downloaden.

Het worden mooie dagen. Op 1 juli ontvangen we de genodigden. Dan houdt Hendrik een kort welkomstwoord en geven Hendrik en ik met behulp van Power Point een indruk van het boek: een praatje bij een plaatje. Burgemeester Waanders is één van de gasten: zij houdt een korte toespraak. Maar we richten de schijnwerper vooral op ‘hait en mim’: zij ontvangen – in welke vorm dan ook – het eerste exemplaar van het boek!

Hendrik:

In 2013 ontstond er een nieuwe situatie, mijn ouders en Albert verlieten het bedrijf en Jenny en ik werden verantwoordelijk voor het geheel. “Het was nooit mijn bedoeling om zo’n groot bedrijf te runnen, maar ik ging er wel mee akkoord, mits Jenny aanbleef en we het management in de breedte gingen versterken”.  Er moest een financieel directeur komen en een raad van advies die met ons meedacht over het beleid. Van deze heren heb ik veel geleerd. De groep bestond toen uit Meijer Metal, Meijer Handling Solutions en Meijer Handling Solution INC.
Ik ben na mijn Mts-opleiding op de werkvloer begonnen als medewerker in de machinebouw. Na anderhalf jaar ben ik een jaar gaan reizen en werken in Australië. In 1997 kwam ik weer in dienst en ging ik me meer bemoeien met de productie van de reachvorken. We produceerden toen ongeveer 15 tot 20 stel per week voor Kooi in Oude Leije. In 2000 hebben we de verkooprechten van Kooi overgenomen en daarna is het met dit product snel gegaan. Tegenwoordig produceren we 150 stel per week. In de loop van de jaren heb ik ontdekt dat ook organisatie en commercie mij liggen. De productielijn van de reachvorken veranderden we twee keer per jaar. Dit om de lijn efficiënt te houden en de productiegroei mogelijk te maken. Door gebruik te maken van de theorie van ‘lean manufacturing’ hebben we de gestelde doelen altijd kunnen realiseren. Wie nu zijn wenkbrauwen optrekt: ‘lean manufacturing’ is erop gericht om maximale waarde voor de klant te realiseren door alle verspillingen weg te nemen.

Op commercieel gebied hebben we het netwerk van distributeurs flink uitgebreid: Europa, Azië en Amerika, overal zijn we actief. En er zit nog steeds rek in. In Amerika werken we samen met Cascade in ‘a joint venture’. Daardoor ontwikkelen we in de VS meer slagkracht, maar we zijn nog niet tevreden. Het percentage van heftrucks met onze reachvorken ligt nog te laag. We voeren daar elk kwartaal gesprekken over met Cascade. Zij kennen de Amerikaanse markt en hebben ‘veertig man op de weg’. Het is vooral niet opgeven en hard werken, we hebben het gevoel dat we tegen een doorbraak aan zitten. Ikea is een grote klant voor ons: samen met Griptech in Sint-Annaparochie leveren we daar jaarlijks vele combinaties af. Een andere grote klant is Procter & Gamble, bekend van merken als Pampers, Gillette, Always en Ariel. Een bedrijf met wereldwijd 100.000 werknemers. Bij P&G is transport en logistiek een hot item, waar veel besparingen plaats kunnen vinden als ze onze producten gebruiken. Bij dit concern maken we ‘global’ afspraken op het hoogste niveau en communiceren deze naar onze distributeurs.
We zitten altijd te springen om goede werknemers. Elk jaar hebben we ruimte voor nieuwe krachten en we leiden hen, indien nodig, zelf op. Verspaners en lassers, operators en toppers op het gebied van de automatisering. “Technisch opgeleide werknemers zie je haast niet meer, het aanbod is klein, we zijn steeds meer gedwongen om zij-instromers op te leiden. Dat doen we dan ook. Als er een goede kop op zit, maken wij er wel een vakman/vrouw van…” We werken nauw samen met de Campus Middelsee. Deze onderwijsinstelling heeft onlangs aangekondigd om samen met de AMS de vroegere Lts weer vorm te geven. Jacob de Haan, die onlangs helaas is overleden, was hier ook een groot voorstander van. We juichen deze initiatieven dan ook van harte toe.

In de komende jaren maken we wellicht even pas op de plaats. Er zijn intern veel veranderingen geweest en sommige werknemers zijn een beetje ‘verhuismoe’. Maar de automatisering gaat door. Ondernemen is een kwestie van hard werken, veel geduld hebben, mogelijkheden zien en kansen pakken. Over tien jaar hebben we een hogere graad van automatisering. Dan kan iedereen in dagdienst werken en de fabriek draait ‘s nachts gewoon door.

Maar zover is het nog niet. Eerst feestvieren! Op 1 juli met genodigden en werknemers en op 2 juli met iedereen die eens een kijkje wil nemen in ons bedrijf. Er staat een tent voor onze kantine, er zijn hapjes en drankjes, er klinkt live muziek en voor de kinderen zijn er spannende attracties!

Afbeelding